Molenbeleid
In 2008 geraakte de nationale molenwereld in rep en roer door de uitspraken van Jos Bazelmans, hoofd sector kennis van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Zijn ideeen over molens, met name over verplaatsen van molens, deden veel stof opwaaien. Kort samengevat is hij, de rijksdienst, tegen de verplaatsing van molens en tegen de completering van molens.
Het bestuur van de Noord-Hollandse Molenfederatie stelt zich in dezen genuanceerd op. Het uitgangspunt van de rijksdienst onderschrijft zij in grote lijnen maar zij tracht per situatie en per molen te kijken wat de beste oplossing is. Sinds 1990, bij het uitkomen van de nota Belvedere, is het landelijk beleid: behoud door ontwikkeling waarbij sterk de nadruk is gelegd op het monument in relatie met zijn omgeving. Vroeger was de molen een werktuig, die afhankelijk van de situatie kon worden verplaatst zoals bij het droogmalen van meren en bij een wijzigende molenbiotoop. In de vorige eeuw hebben de meeste molens hun functie verloren en zijn zij van werktuigen verheven tot monumenten. Daardoor kijken we nu anders tegen molens aan dan 100 jaar geleden. De molen De Otter in Amsterdam zegt op zijn huidige plaats iets over de houtzaagindustrie die zich daar in de zeventiende eeuw afspeelde. Toch lijkt handhaving op zijn huidige plaats bijna onmogelijk doordat de molenbiotoop ernstig is aangetast. De Molenfederatie heeft actief met de eigenaar en het bestuur van het Stadsdeel naar oplossingen gezocht.
De molen De Nachtegaal in de Beemster is een goed voorbeeld van een molen die zonder een geringe verplaatsing ten dode is opgeschreven. De eigenaar beschikt niet over voldoende financiele middelen en wil de molen wel aan de stichting verkopen op voorwaarde dat de molen wordt verplaatst. Verplaatsen betekent in dit geval: over de sloot tillen. Deze verplaatsing kan daarom de instemming van de Molenfederatie wegdragen, is uiteindelijk ook door de rijksdienst geaccepteerd, en inmiddels voltooid.
Ingewikkelder ligt het met de molen in Egmond aan den Hoef. Deze molen, bekend als de Koffiemolen, verkeert door jarenlang ontbreken van onderhoud in deplorabele staat. Er waren plannen om de molen naar de andere zijde van de Egmonderstraatweg te verplaatsen, maar hier zal het toch niet van komen. Een projectontwikkelaar kocht de molen en wilde hem ter plaatse restaureren tot maalvaardige korenmolen. Inmiddels (2014) is er weer een nieuwe eigenaar met een nieuw restauratieplan.
Uitgangspunt bij al deze ontwikkelingen is: de molen dient behouden te blijven op zijn huidige plaats. Primair dient hij behouden te blijven en secundair op zijn huidige plaats waarbij het bestuur bereid is zich alle inspanningen te getroosten om aan beide voorwaarden te voldoen.
Anders ligt dat met nieuw te bouwen molens. Hierbij is iedereen vrij om een molen te bouwen waar hij maar wil. Subsidie wordt door de overheden in het kader van de monumentenzorg niet verstrekt. Soms dragen gemeenten bij in het kader van toerisme. De Molenfederatie biedt bij deze reconstructies geen ondersteuning maar ziet wel degelijk in dat molens zoals De Adriaan in Haarlem en De Gouden Engel in Koedijk een verrijking voor het stadsbeeld van Haarlem en het dorpsgezicht van Koedijk betekenen.